Alle legeringen waarbij ijzer het meest belangrijke bestanddeel is, vallen onder de categorie Ferro-metalen. Enkele voorbeelden hiervan zijn staal, gietijzer, kobalt, roestvast staal en nikkel.
Ferro-metalen vormen een erg belangrijke economische factor. Dit heeft niet zozeer te maken met de zeldzaamheid van de metalen. Sterker nog, het heeft te maken met de kwantiteit van deze metalen.
Alle metalen welke geen ijzer bevatten of waarvan ijzer niet het hoofdbestanddeel is, noemen we non-ferrometalen. Enkele voorbeelden hiervan zijn zink, aluminium, messing, koper en goud.
In tegenstelling tot de Ferro-metalen, wordt de waarde van de non-ferrometalen juist sterk beïnvloed door de kwaliteit. Dit omdat de hoeveelheden waarin deze metalen voorkomen vaak een stuk lager ligt.
Het onderscheid tussen Ferro-metalen en Non-ferrometalen is in de afvalverwerkingsindustrie van grote waarde. De scheiding van deze twee categorieën metaal is al in een vroeg stadium van het recycling proces van groot economisch belang.
Het scheiden van de twee soorten wordt gerealiseerd met behulp van magneten en magnetisatie van de materialen. De magnetische Ferro-metalen worden door een speciale scheidingsmachine opgesplitst van de niet-magnetische non-ferrometalen. Zo houdt men een zuivere, gescheiden stroom van non-ferrometalen over voor hergebruik.